Tramontana
Sierra de Tramontana, een trias-jura-krijt gebergte in het verlengde van een mooie breuk die Afrika van Europa scheidde, lang voor de zoutcrisis, toen de gehele middellandse zee was droogverdampt. Moslimgeologie bestond nog niet. De bergen dus, de reden dat we met donsjack, handschoenen, buffs en bergschoenen in het vliegtuig stapten tussen de bikini’s en sixpacks. We hadden beter onze lentecollectie kunnen inpakken, want meer dan een T-shirtje hadden we niet nodig.
De zee vlakbij maar zo onbenaderbaar. Steile kluften en vogelbroedseizoen. Boven ons en de grijze karstrotsen de lammergier, die inderdaad zojuist een lammetje op had gepakt en van grote hoogte kapot had laten vallen, ready to eat. Druiven, olijven en vijgen. Schapen en geitjes en soms vliedt er een wezeltje langs ons. Kettingen bieden houvast bij moeilijke passages. Ver weg van de snelweg en ander asfalt een museum met beeldentuin.
In het dorp Pollenca slapen we aan de Placa Mayor. Het is druk op straat en op het plein, de voorbereidingen van het Paasspel zijn in volle gang, de jezusbeelden worden nog eens in de peli gezet, de kleertjes voor Maria krijgen een extra kantlaagje, de pruik van de hoofdpersoon, hij die voor al onze zonden stierf, wordt ontstoft.
Ondertussen brengt Elli ons eten, ze heeft een kindje bij de Chinese kok. Traditionele gerechten gepimpt met Aziatisch, oosterse vleugjes. De afzuigkap maakt overuren en leidt klepperend door onze slaapkamer. Ach, stadse geluiden en je krijgt er zoveel voor terug. Ik mag tegen Elli zeggen als ik wil slapen, dan gaat de afzuigkap uit.
Es bon gust
Op bezoek bij Marianne en Jan Berend in de finca es bon gust. Als je eens lekker op vakantie wil: doe dat bij hen! De stilte op het platteland, de kriel en de hop fladderen rond en pok aan konijntjes geen gebrek. We zijn de eerste gasten en alles is gereed: een immens gastenverblijf met open haard, een 2,10 bed en stromend water. Buiten het zwembad met terras en de heerlijke keuken van Marianne: Mallorquine gerechten met haar eigen twist.
Mallorca is zo groot als Friesland, dus alles is goed bereikbaar, strand, natuur, de zoutvlaktes, de bergen en de bruisende hoofdstad Palma met de Ramblas, de arabische badhuizen en weelderige tuinen (die het paradijs afspiegelen, zo wil ik ook wel moslim zijn), en de katholieke hoek: de paleizen en een kathedraal waar je u tegen zegt, zeker op eerste Paasdag.
De zonden voorbij
Samana santa. Uit elke kerk wordt de Jezus op een kar of draagbaar geladen. Deze karren zijn bijeengebracht rond de grote kerk en alle inwoners van het hele dorp, ja ook niet katholieken, zijn rond die kerk samengedromd. De kerkclubjes, katholieke broederschappen, van het dorp hebben de afgelopen periode stevig en plechtstatig genaaid en prachtige mantels van velours en zijde in elkaar geknutseld, elke club heeft zo zijn eigen kleuren, glanzend paars, blauw, zwart, wit, karmozijn. Tovenaars en heksen van Harry Potter wachten rond de jezuskarren. Onder hun arm een lange kegel, een reuzenijshoorn. De meisjes klitten bij elkaar, heimelijk giechelend met hun doorrookte raspstemmen, zenuwachtig, doen elkaars kleren goed, de moeders spreken hun zoon of dochter moed in, jongens roken nog een sigaret en vertellen een stoer verhaal, de lantaarns die ieder bij zich heeft, worden ontstoken. Een tamboer, kalende priester met dikke bril, begint de maat te slaan, langzaam ritme, tsjak, tsjak, tsjak. Dit symboliseert het onweer dat opstak na Christus’ dood. Per clubje wordt de kegel, als kap (de capirotes) over het hoofd gezet. Alleen voor de ogen zijn gaten uitgespaard. Door de gaten zie je de brilletjes van scholieren nog of de diep bruine ogen van een bloedmooie meid. De stille tocht komt in beweging, gekapte spookjes, rijzige wezens met daartussen een kleintje. De trommel slaat tsjak tsjak tsjak, stap voor stap gaat het voort, de zonden van het afgelopen jaar worden overdacht, met de tocht doet men boete voor Christus’ dood en lijden. Het geselen dat je in de Hollywoodfilms ziet gebeurt in gedachten. Rookslierten van wierook dwarrelden rond de anonieme puntmutsen. De blaaskapel sluit de optocht af, een weemoedige melodie, de saeta, met die trage drum, tsjak tsjak tsjak. Een tocht van anderhalf uur, langs alle kerken van het dorp. Na afloop de kappen af en in de eigen kerk een afzakkertje of tijd voor nieuwe zonden.