2011
Ardennen (oktober)
2011 Geboren om te leven
Ja, wij zijn geboren, geboren om te leven. Dat krijg je ervan als je in een stormachtig weekend in Drenthe het zogenoemde met de geologen Ardennenweekend houdt. Je neemt je voorzorgsmaatregelen in de vorm van zakken met spelletjes, sinterklaascadeautjes, gitaren en een kist met geluidsapparatuur met karaoke-programma op je Apple. En zingen maar, liefst de Engelse teksten synchroon vertalen in het Nederlands of liefst Drenths. Het zingen valt waarachtig niet mee, zo snel, zo complex zijn de zanglijnen, en dan hebben we geen Frank Zappa-achtige composities gezongen hoor. We sloegen ons er zonder gene met enthusiasme doorheen, volwassenen en kinderen. We zongen ons hele nacht door behoorlijk schor, handig hoor die vrijstaande huizen in het Drenthse land.
Vanuit het onderkomen in Smilde leidde een weliswaar rechte maar niet-verharde gatige weg naar de grens met Fryslân, de Fochtelooer venen. Zompige boel daar, maar vakkundig beheerst door 10-tallen kilometers damwand en waterpompen. We blijven gaan voor het natte veen zei de boswachter trots, hiermee Bleker op zijn lange tenen stampend. Toch heeft het veen een waardevolle functie. Het absorberende Norit wordt bijvoorbeeld van een specifiek veenplantje gefabriceerd. Dit plantje dat nog voorkwam bij Klazienaveen bleek echter zojuist uitgestorven. Kennelijk het gebied te snel leeggewonnen of verkeerd beheerd. Norit zal nu nooit meer hetzelfde zijn. Wat er ook van zij, dit betekent weer dat bepaalde contrastvloeistoffen voor medisch onderzoek niet meer gemaakt kunnen worden. Met andere woorden: natuur is makkelijk om zeep te helpen, maar de maatschappij heeft de natuur nodig, niet alleen voor de linkse luxehobby: recreatie en rust. De wilde zwanen begeleidden de zonsondergang. Tijd voor de wijn en wat verder ter tafel kwam (wijn).
De geologie van het weekend bestond uit het duiden van een groot rond meer, doorsnede zo’n 500 meter, met daaromheen oeverwallen. Is het een meteoorinslag? een vulkaanmeer, meer een maar zeg maar, een zandafgraving of iets anders? Het is iets anders: een pingo-ruïne. Voor kenners: een uit de kluiten gegroeide palsa. Pingo: een eskimo-woord voor kleine heuvel, huh, maar het is toch een meer? Weet je nog niks. Het is de laatste IJstijd, Nederland is niet bedekt met een ijsmassa, maar het is er wel Nova-Zembla-koud, permafrostig. Stel je een ijsschots voor van 70 meter hoog, bedekt met een laag aarde met veen. IJs zet uit, waardoor de omringende grond wordt weggestuwd. Eenmaal warmer smelt het water. De onderliggende laag keileem is niet continu en het water gaat met het grondwater mee, weg vandaar. De bedekkende laag veen zakt in de watermassa (vandaar ruïne), gaat ook dood, en een meer blijft achter. In het meer ontstaat weer andere veenvegetatie. De bodem van het meer is nooit achterhaald, ze gingen peilen wat ze konden, maar de vaste ondergrond, zand of keileem, werd niet aangetroffen. De boswachter die vroeger met zijn vriendinnetje stiekum hier zwom had het al over een grote draaikolk die. Zou zo maar kunnen in deze bodemloze put. Ik hou wel van bodemloze putten.
Italië (juli)
Onze zomervakantie is weer voorbij, de vuile was kan weer uit.
Elk jaar weer de keuze waar we ons vakantiegeld het beste kunnen investeren. Mijn belastinggeld gaat al grotendeels naar Griekenland, dus om te voorkomen dat Italixeb omvalt, kozen we ditmaal voor dat land. De torens staan er al scheef, zouden we zien. En uit de staatskas organiseren ze leuke feestjes.
Een paar weken lang over ‘s Heerens Snelwegen terug naar de Oudheid, de Natuur en het (m.i. wat overschatte) Eten. Over snelwegen gesproken: wonderlijk dat de Italiaanse niet kaarsrecht zijn, het is immers een aaneenschakeling van lange tunnels en hoge bruggen. En de Duitse: als je poxebtisch bent aangelegd, kun je aan de hand van de nummerborden met fraaie lettercombinaties er lustig op los associxebren. Daar wordt je vrolijk van. Dat was nodig.
Raar gevoel namelijk bij het weggaan, op mijn werk worden mensen ontslagen, op de laatste dag voor de vakantie weer 3. Dit Kabinet doet tenminste wat ze belooft: minder (overheids)banen, minder milieu. Rest van het jaar nog meer geld bij elkaar schrapen, leuke voorzieningen schrappen, de rijken rijker maken en de staatskas van Nederland is weer op orde. Fijn. In Nederland heerst tevredenheid. Nu de rest van de wereld nog en we zijn klaar.
Wij waren bijna 4 weken ondergedompeld in La Dolce Vita, terwijl om ons heen de Beurzen instorten door graaigrage maar o zo zenuwachtige Mannen (Hamsterweken), Mannen elkaars hoofd in elkaar beuken en plunderen (de Plundra-weken), de Hoorn van Afrika totaal is leeggegeten (giro 555), men elkaar uitmaakt voor rotte vis (vrijheid van demonisering) en iemand met voorbedachten rade een heel eiland doodschiet. Kranten schrijven er gretig over en politici raaskallen er lustig op los. Angstige burgers zijn beter te manipuleren. Tja. Je voelt je zo machteloos en zou er bijna cynisch van worden. Maar geweld en onrechtvaardigheid is van alle tijden.
Land van de liefde
Italië heet het land van de liefde te zijn. Niets mooier dan veel liefde. Maar hoe ziet liefde eruit? Iedereen vult dat op zijn manier in. Een mooi gebaar om de liefde te bezegelen is het plaatsen van een beschreven hangslot bij een aansprekende brug (die over de Arno in Florence) of langs de Via d’Amore in de Cinque Terre. Sleuteltje de diepte in. De liefde voor eeuwig geborgd. Da’s lang.
Dolomietje
In het Perm en het Trias (in Nederland vormde zich toen mooie gasreservoirgesteenten) werden o.a. dikke pakketten Dolomiet afgezet in de Tethys-oceaan, die het enige continent op Aarde (Pangea) omgaf. Dolomiet, het gemankeerde broertje van kalksteen met een Mg-elementje te veel, ziet er uit als olifantenhuid en het schuurt je schoenzolen snel vlak. Door de vorming van de Alpen, met leuke breuken en mooie plooien, zijn die gesteenten nu goed bewandelbaar en beski-baar. Je kan er met allerlei talen terecht, met Duits (zelf spreken ze Zuid-Tirools-Duits), Italiaans en Lardanisch (een retoromaanse taal). Ook alle borden in het veld zijn maximaal 3-talig. Denk je op weg te zijn naar Wolkenstein, zie je even later alleen bordjes Selva Gardena, of een exotische gespelde variant daarop. TomTom snapt dat gewoon. Leuke dorpjes, echt Tirol. Bij het jaarlijkse clownsfeest gaat er meer dan 25 kilometer Bratwurst doorheen, stond op een standbeeld op het dorpsplein.
Een mooi contrast: de sappige appeltjesgroene glooiende weides en de spierwitte dolomiet-muren die daarboven uitsteken. In de verte steekt de Tessel-groep uit boven het gras: een weekendje Tessel. De kabelbanen en liften gaven ons al een aardig zetje, zodat je op 2000 of zelfs 2500 meter kon beginnen met wandelen, zo de sneeuw in, zo boven de bomen uit. Lange dagtochten met cappucino op elke top en in elk dal. Daar staan dan ook schommels, zandbakken en ligstoelen. Chillen! Ook leuk voor de Keniase marathonploeg die hoog in de weiden hoogtetraining doet.
Bij slecht weer, ook hier regende het wel eens, was je zo de bergen en de bewolking uit, richting Bolzano, met de 5000 jaar oude ijscoman xd6tzi (interessant om zijn lichaam, kleren en uitrusting eens gezien te hebben, de lange rij voor het museum waard) of de wijnstreek rond het meer van Kaltern (verrassend goede keuken getroffen). De camping was gelukkig van alle gemakken voorzien, onder de camping was een ondergrondse wc-complex met sauna en vloerverwarming en droogkamers voor natte kleren. En na 22 uur is het doodstil, iedereen is dan uitgeput van het bergwandelen.
Bolonje
Tot rust komen is een van de opties van een vakantie. Dat kan bovenop een berg in een kanstanjebos in de buurt van Bologna, in het gebied dat als rijkste, lekkerste, geleerdste en roodste van Italixeb te boek staat: Romagne. De camping, gezien het warme weer meer Tom Poes dan Ollie B. Bommel zeg maar, bleek een 99% Nederlandse enclave, en allemaal aardige mensen, Abel had er ook veel aanspraak. Het is er op de camping zo stil, dat je de werkzaamheden aan de snelweg, heel diep in het dal, ‘s nachts goed kunt horen.
De steden in het midden van Italixeb zijn prachtig: Bologna met zijn meer dan 25 kilometer aan schaduwgevende arcades, zijn imponerende universiteit met de anatomische les, de kathedraal waar Foucoult met zijn Slinger de mens wilde tonen dat de aarde draaide, zijn totaal nutteloze torens die elke familie oprichtte om te laten zien dat zij de grootste hadden. Ook leuk om per trein te reizen, ook al wordt je dan wel weer geconfronteerd met de bomaanslag uit 1980. Het gemeentebestuur was wat al te links, en daar moet je een signaal tegen afgeven, heel modern, Toet! De trolleybussen van weleer rijden nu op aardgas, maar er zijn zonnepanelen en er is zon. Elders werd ook aardwarmte benut en de energiecentrales stoken biomassa.
De prijs voor de gastvrijste stad gaat naar Ferrara, waar we een afspraak hadden met Ineke en Chris. Gelegen in de Po-vlakte, rustige, prettige stad waar je met de fiets pleegt te rijden, de auto komt er niet in. Veel oude rommel (in de goede zin van het woord he, begrijp me goed, ik hou van rommel, de gebouwen zijn imposant, maar niet te ontkennen oud), we dronken een wijntje in het oudste café ter wereld (volgens Guiness Books of Records, Catullus wist wel beter met zijn Salax Taberna). Iets anders dan wijn schenken ze niet, zelfs het aperatief Spritz, dat veel vrouwen op terassen drinken, wordt niet geschonken. Daar staat tegenover dat bij elke consumptie, overigens in elk cafxe9 in deze stad, een schaal met uitgebreide tapas wordt geserveerd. Kijk, zo doen wij dat in Andalucia, maar dus ook hier.
Benzienje
Y creo he perdido más que 40 litros hoy!
Wil je weten waar we in de Romagne allemaal gereden hebben: steek een lucifer af en een brandend spoor wijst je die weg (zeker meer dan 25 kilometer). Door een lek in de benzinetank of -leidingen gutste de brandstof bij het optrekken, afremmen en in de bochten (overal dus) rijkelijk op de weg. Een Ford-garage was bereid het gat te dichten. Vanaf de garage naar de tent was een loopbare afstand schatte ik zo in.
De snelweg in aanbouw zorgde voor een aardige belemmering in het dal. Ik had daardoor niet eens door dat ik de verkeerde weg de bergen in liep. Dichte kastanjebossen, hoge heidestruiken, donkere spelonken met braamstruweel. Hier hebben in de oorlog de Partizanen zich verscholen. Zij vertikten het om de Geallieerden die vanuit Afrika in 1944 Europa kwamen bevrijden, tegen te houden. Hitler was hierover zo boos dat hij de (honderden) ouders, vrouwen en kinderen van de Partizanen in deze streek zo in het veld en dorpen liet ombrengen. De mannen bleven verscholen in de bergen waar ik nu doorheen liep. Als ik ooit moet onderduiken, kan ik hier terecht, bedacht ik, bijvoorbeeld als ik gezocht wordt voor het kwetsen van het Vod van Venlo. De Duitsers hadden kennelijk ook aan de dieren gedacht, want ik passeerde een hondenbegraafplaats “Snoopies Bestemming”, met naastgelegen openluchttheater. In the middle of nowhere, dacht ik. De dame die daar los rondliep bracht me behalve water ook inzicht in het kaartbeeld, ik was nog verder van huis dan ik dacht. Maar ik had wel weer een doel, ook al was het nog een stief kwartiertje lopen. Inmiddels begon een blessure op te spelen die ik de dag ervoor had opgelopen bij volleybal: het liep of er een komkommer rectaal was ingebracht. Tja, je moet alles eens een keer gedaan hebben, zegt men wel eens. Een mevrouw die volgens de campinghouder haar land met een karabijn bewaakt en geen wandelaars over haar (openbare) weg duldt, heb ik deze tocht gelukkig gemist.
Eenmaal boven, gedouched en twee cappucino’s verder, belde de garage dat de reparatie geklaard was, maar dat we dagen in of op een bom had gereden. Tja, welk risico is nog aanvaardbaar?
Overigens nog het volgende. We waren dit jaar met een vouwwagen op pad. Binnen een kwartier opengevouwen en slapen en/of koken maar. Is goed bevallen, lekker luxe. Het neuswieletje (toch een 50 cm lang stalen voorwerp) was op de heenweg door de ribbelige Duitse betonwegen losgetrild en stuiterde op de snelweg. Wonder boven wonder stuiterde het tegen de onderzijde van de kar en kwam shocking klem te zitten achter de as van de kar, zo bleek aan het eind van de dag (we snapten al niet waar dat rare geluid vandaan kwam). Je zou het voorwerp maar tegen je Windscheibe, je ruit hè, aan krijgen.
Toscaanje
Tent opgezet vlakbij La Spezia, het grootste wapenarsenaal in Italie. Ik heb er geen inkopen gedaan, want ik denk dat geweld niet zoveel oplost. Vanuit hier wel een ontzettend scheve toren bezocht, we waren niet de enige en toch is het mooi om daar te staan en dat ding echt te zien en er omheen te lopen, tegen te houden of om te duwen. Ook al staan in Leeuwarden en Drenthe nog veel schevere torens.
Toscane heeft bijzondere steden en het is er goed toeven, al zijn we niet de enigen. Lucca is in dat verband een aanrader, maar in Florence hangen de mooiste schilderijen. We hadden hier, in het Uffizi een afspraakje met Marianne c.s. omdat zij en Judith nog niet het gehele werk van Caravaggio hadden gezien. In Uffizi hingen er nog drie. Er was in de loop der tijd in het (overheids)kantoor van de Medici, flink wat kunst verzameld. Veel in het licht van de kunsthistorie bijzondere schilderijen (de eerste portretten van gewone mensen, het eerste perspectief, de Rembrandjes, wulpse Venussen, het marktplein van Haarlem, het hing er allemaal. Maar de Caravaggio-zaal was in verbouwing, wellicht nog van de aanslag uit 1993, waar een autobom het museum behoorlijk te pakken kreeg. De schilderijen hangen hoog,want ook de rivier de Arno is wel eens het museum ingestroomd. De drie Caravaggio’s waren elders in het gebouw ondergebracht, waarvan er eentje was uitgeleend aan Canada, de tweede hadden de dames al gezien en de derde was niet een van zijn sterkste werken. Het museum is het bezoek overigens waard, en de rij is via internet goed te omzeilen.
Het typisch Toscaanse landschap heb ik kennelijk gemist, of had ik me anders voorgesteld/herrinnerd van jaren her rond Sienna, maar tussen Lucca en La Spezia waren, los van de Cinqe Terre, wel onverwachts indrukwekkende bergen. Sinds de oudheid vindt men deze bergen mooi, zelfs het gesteente: de Carrara-marmer wordt er gewonnen. Dit kan tot gevolg hebben dat de geologisch gevormde bergen in beperkte tijd van de kaart en uit het landschap worden weggevaagd. Net als de fossiele brandstoffen. Toegegeven: de beelden van o.a. Michelangelo en Henri Moore die uit dit mooie marmer gemaakt zijn en die talloze oude gebouwen overtreffen de geologie, die hier ook wel zeer overdadig bebost is. In dit geval is het afgraven (ook zonder milieueffectrapportage) te billijken, lijkt me.
Er is ongetwijfeld nog meer te zien in Toscane, maar door slaapgebrek taaiden we af. De ANWB had de camping aangeraden vanwege de rust. Overdag, als alle gasten op sjouw zijn, zou dat ongetwijfeld het geval zijn, maar vanaf 22 uur worden dagelijks door het nabijgelegen Lunapark, het Pinoccio-park, in de open lucht houseparties of bunga-bunga-parties georganiseerd. De bass en drum gaan tot hoofdpijn aan toe door merg en been, los daarvan: het slaapt slecht in en de muziek is niet zo mijn smaak. Een vaak vergeten factor van ondernemerschap: de een zijn vrijheid is de ander zijn onvrijheid.
En zo kwam de vakantie iets eerder tot zijn eind.
Weer aan het werk
In Italië zitten 4 geologen vast omdat ze de aardbeving in L’Aquila niet juist hadden voorspeld. Ze moeten nog worden berecht.
Na de vakantie weer aan het werk. Er ligt nu de vraag of de effecten van de gasopslag onder Bergen goed zijn voorspeld: de bewoners vrezen namelijk vernietiging van hun dorp, althans hun huizen zullen verzakken en gaan scheuren, het voelt alsof ze op een bom zitten, die elk moment kan ontploffen, de aarde kan gaan trillen omdat er aardgas onder de grond wordt gepompt en er weer wordt uitgehaald, erger nog: Russisch aardgas. 9 verhuisdozen vol met onderzoek en bezwaren, een grote stellingkast vol met ordners. De Raad van State heeft inmiddels bij wijze van voorlopige voorziening, uitgesproken dat er inderdaad veiligheidsrisico’s aanwezig zijn. Nu ja, dan moet er maar radioactief afval in deze ondergrond worden opgeslagen, dat schijnt wel veilig te kunnen.
Alle ogen zijn nu op mij gericht. Ik heb net gesteente uit het Perm/Trias gezien, qua ouderdom vergelijkbaar met het reservoirgesteente waar ze gas in willen stoppen, ik heb de gevolgen gezien van bomaanslagen in Florence en Bologna, ik heb in een rijdende bom gereden. Ik heb risico gelopen, zeker.
Ik heb ook gehoord en gevoeld over moordpartijen in de Monte Sole, zelfs xd6tzi is vermoord. Er zijn rellen in Engeland, Noorwegen heeft zijn onschuld verloren, de bossen zingen er niet eeuwig meer, de beurzen op aarde storten in, de aarde warmt op (deze zomer even niet), wat een ellende, en kunnen we het voorkomen?
Tja, wat vinden wij aanvaardbaar? Kunnen we elk risico uitsluiten? Ik ga me maar eens (zeker op deze website) op de vlakte houden over dat aardgas. In geval van nood heb ik een schuilplaats voor handen.
Madeira (mei)
Een weekje keihard wandelen van hotel naar hotel, op Madeira, het bloemeneiland. Het reisprogramma komt van SNP dus dat lees je daar dan maar, de bekende weg kennen jullie toch. Het was weliswaar geen groepsreis, ik laat een aantal passanten aan het woord.
Fido blaft
Jeuk krijg ik ervan, de vlooien, de schurft, ik moet er weer eens op uit, ha, daar komen weer twee verse toeristen, ik heb ze net nog lekkere dingetjes zien kopen bij de enige winkel hier in t dorp. Hun rugzakken zitten boordevol met hondenvoer denk ik. Er achteraan!
Ze lopen via de levada, het irrigatiesysteem dat hier horizontaal alles met elkaar verbindt.
Een gezellig laagje water waar ik in kan rollen en daarna weer lekker door het stof, ik kom langs de honden van de dorpen, oppassen voor Bello, lekker vozen met Bella en Belli heeft weer pups. Ik hoop dat dat schaap er nog staat, die joeg ik vorige keer zo heerlijk op, en die eend die niet kan vliegen, die lust ik rauw. In die tunnels blijf ik lekker dicht bij hun, ze hebben van die stoere koplampen op. Ik hou die twee ook maar dicht bij elkaar, straks gaat die vent er vandoor met een Madeiriaanse schone. Wat treuzelen ze zeg, hij neemt overal maar foto’s van, betast de stenen en zij kijkt naar elk mosje, varen, lauriertak, vink en hagedis. Veel endemen zeggen ze. Geeft mij tijd om weer even dor het stof te rollen, tegen de jeuk van mijn eigen endeem.
Ha, ze gaan picknicken, kijken wat er over schiet. Het worst en kaas scenario weer, ben ik dol op. Maar ze gooien niks weg, wa’s dat? Terwijl hier iedereen alles weggooit, de hellingen liggen vol met zooi, daar heb ik natuurlijk het eetbare al tussen uitgehaald. Nou ja, ’t is wel gezellig. Kijken of ze morgen verder lopen.
Amparo da Silva spreekt
Ha daar zijn die gasten waarvan ik de hele dag al koffers van in de weg heb staan in mijn hotellobby. Ze zien er uitgeput uit, de hele dag gelopen. Gaan ze eerst mijn kostbare water verdouchen, en de rest van de middag slapen in plaats van bier of wijn drinken in mijn bar. Morgen moeten ze zo nodig via het klifpad naar het dorp verderop, dat dorp met die driehoekige huisjes, koeienstallen en schuren eigenlijk. Ik wijs ze de weg die ik zou nemen, via de prachtige rotondes, een van de vele tunnels die Madeira de laatste 10 jaar gegraven heeft door het zachte lavasteen, echt supersnelle verbinding nu. En veilig, want morgen zullen ze niet echt uitgerust zijn: vannacht gaat de disco door tot 6 uur en de jeugd hangt hier dan lekker op straat. Ga toch lekker swingen mensen, neem het ervan, ’t is vakantie.
Maar nee, ze vinden het machtig om langs dunne kabels langs de rotsen te klauteren, met 350 meter onder hen de beukende zee tegen de kliffen. Hachelijke paadjes die niet zo heel goed onderhouden zijn. Mooi weer, daar boffen ze bij. Vergezichten op de strand-eilanden Porto Santo of de Ishlas Deshertas, wellicht een walvis of een zeerob. Maar het Moby-Dick museum is toch ook heel mooi.
Araceli Mateira de Mattos spreekt
Ik moet toch voortaan een jas meenemen in mijn taxi, ’t is goed fris hier bovenop de top in mijn t-shirtje. Die wandelaars hebben de hele dag over de toppen van het eiland gelopen. Volgens mij hebben ze niks gezien en hebben ze het goed nat en koud gehad, met die wind erbij. En een brand heeft vorig jaar de hele berg in as gelegd, nou ja, vulkaan is vulkaan. Toch zien ze er enthusiast uit. Gister bracht ik ze, nota beide benen op hun vrije dag, al naar het begin van een andere wandeling en haalde een collega-taxi ze aan de andere kant van de tocht op. En andere collega bracht hun koffers een paar dorpen verderop. Slim systeem zeg en we verdienen er ook nog wat aan.
Tsjechië in de sneeuw (februari)
Avant
20 jaar na de film van leven door een duw in het ravijn op de laatste dag van mijn skivakantie in Au (ik verzin dit niet), werd ik door Bart uitgenodigd voor een weekje Hengstenbal Spindleróv Mlyn, in het Reuzengebergte in Tsjechixeb. Pré-Alpien, dus goed. Een week met stralend weer, vreemde valuta dus leuk, een onbegrijpelijke taal dus leuk, genoeg sneeuw, een family-room met Fado, heel veel Fado, aangevuld met een sentimental journey van jeugdsentiment en een paar sterke flessen drank. De kinderen speelden Koehandel met een ander en de hellingen vroegen om een afdaling, na een leertraject, voor leren ben je nooit te oud, ook al heb je vroeger de Oostenrijkse methode geleerd en moet je nu methode Tomba la Bomba leren, met beide benen op de grond.
Opstap
De uitgekapte hellingen met de skiliften bevinden zich ietwat buiten het dorp, maar parkeren is zowel daar als in het dorp waar bussen vertrekken streng verboden. Steeds weer de strijd tegen Oom agent, die samen (parkeerplaatsen) delen uit communistische tijden verruild had voor keiharde valuta. Dat is dus een eind lopen op ski-schoenen die de naam schoen wat mij betreft niet verdient. Klompen op hoge hakken, zoiets en mijn huid scheurde open en grip op de verijsde weg heb je ook niet. In het weiland van Boer Biet, waar de Elbe even door een buis moet stromen, wordt verzameld. Poepbruine gezichten (wij hadden zonnebrand windkracht 50 dat elk kleurtje uit je lijf zuigt) van veelal Friese veehouders met nep-Cucci-bril met daaronder een trainingspak, want Lech is dit niet.
Omhoog
De schuifelende meute is bereid om 10, 15, 20 minuten in de rij te staan om zich geheel gemechaniseerd naar boven te laten takelen. Een technologicial breakdown komt hier niet voor. In de lift heb je dan 10, 15 minuten de tijd voor een elevator-pitch: wissel je levensverhaal in een notendop, kom er achter waar de beste geconfituurde bosbessen van het dal te krijgen zijn (bij dat mannetje, voor 8en), versier de vrouw voor de rest van je leven (je zal de volgende dag maar tegen een boom te pletter vliegen), en voor je het weet ben je boven.
Omlaag
De afdalingen staan er gekleurd op. Blauw is voor beginners, Rood is voor gevorderden, Zwart voor de levensmoeien. De hellingen waren verijst waardoor je soms in 1 klap 10 meter omlaag schiet. Maar omlaag moet je toch, en snel wat. Breek een record en manoeuvreer eventueel langs de traag dalende krukken. De snowboarder op mijn eerste skidag had duidelijk de manoeuvreertechniek nog niet onder controle maar had wel snelheid. Zijn board drukte in mijn been, zijn lijf dreunde tegen de mijne. Suizend van schrik en pijn gaf ik het sociaal wenselijke antwoord: alles OK. Maar goed, uiteindelijk slingerde ook Abel en ik van de hellingen. Abel kreeg de smaak te pakken en scoorde een slalom op de zwarte trainingspiste van het Tsjechische jeugdteam. En dat tijdens een zogenoemde ski-safari, waar we het gebied verkenden, van steile hellingen tot smalle bruggetjes over ravijnen. Geen dier gespot overigens. De laatste dag een wandeling over de toppen van het Reuzengebergte. Sporenonderzoek op de maagdelijke sneeuw, je wil zo graag de lynx of wolf herkennen. Je zakt vervolgens tot over je knie weg in de sneeuw. Wandelen is zo leuk en wordt door de skixebrs als zonde-daad gezien, je loopt bovendien in de weg.
Maar kort en goed: In principe is de snelle skieer in 3 minuten beneden en hoopt ie dat die interessante dame of de bosbessen-connaisseur weer naast ‘m in het liftje zit.
Après
In het dorp schalt in de après-skibar Marco Borsato door de straten, want aan Nederlanders geen gebrek. Tsjechen nemen zelf hun drank mee, en dalen reeds ingedronken uit de krochten van het dorp balancerend met kratjes bier over de ijswegen naar hun honken. In onze family-room speelde de kinderen hun eigen spel en terwijl het buiten tegen de 20 graden onder nul was, verwarmden de Becharovska en de whisk(e)ys onze lijven, leden en geesten.
Meinweg
Voor je weet is heel Nederland verVVDt, de natuur teruggegeven aan het bedrijfsleven, asfalt, lege kantoorgebouwen en roestende spoorwegen. Nu de Betuwelijn zo weinig gebruikt wordt is het wellicht een idee om de IJzeren Rijn voor veel geld te ontwikkelen, goed voor de werkgelegenheid, zullen sommige partijen zeggen. En de Belgen hebben nog wat te goed van ons, compensatie voor de Hedwigepolder.
Voor het te laat is een weekendje Meinweg nabij Roermond: geologie (een breuk is leuk, een aardbeving ook, 3 terrassen/plateaus met steeds 15 meter onderling verzet) en natuur (grootste soortenrijkdom per natuurgebied).
Een nachtelijke tocht door het heidegebied op jacht naar de nachtzwaluw. Bij schemering laat deze vogel een pruttelend snorrend territoriumafbakenend geluid horen en vliegt dan vervolgens applaudiserend op. Een bijzonder geluid genoeg om net boven het puber- en discogeluid uit het recreatiegebied naast Meinweg en het industrielawaai uit Roermond uit te komen.
Door het donker weer terug, het was druk geworden in de natuur, de plaatselijke amateurvereniging Spin en Tor was met schijnwerpers het Klein Insectenboek aan het verzamelen. Munitie verzamelen tegen de komst van de IJzeren Rijn: er wordt namelijk vast vergeten een ontheffing aan te vragen voor het verstoren van de Mierenleeuw. En dan kan je de ontwikkeling zomaar 3 maanden ophouden.
Oostvaardersplassen
Het is werkelijk schandalig, maar ook hier was ik nog nooit geweest. De Seringetti van Europa met kuddes van duizenden herten en paarden. En slierten grauwe gansjes die braaf achter de creche-leiders aanpeddelen, een zeearend in een nest of juist foeragerend, een vosje op hoge poten die de gansjes wel lekker vindt, een blauwborst die zich voor ons verscholen houdt, een bos dat omgewaaid toch vrolijk aandoet: het kan allemaal hier in de Oostvaardersplassen.
Staatssecretarisje Bleker vindt dat het hier niet goed gaat en vindt dat het te goed gaat.
Niet goed: De zielige zieltogende stervende hertjes, die overigens nog zeer wel doorvoed zijn, moeten in de winter bescherming krijgen tegen de hartsvochtige wind en koude, met inderhaast (stemmentrekkende!)aangelegde windschermen. De herten trokken zich er geen ree van aan, stierven liever dan dat ze als watje achter een schermpje gaan liggen.
Te goed: de ecologische hoofdstructuur is bijna af, nog een paar stukjes, zodat de dieren en planten vanaf de Veluwe naar de Oostvaardersplassen kunnen lopen en waaien, en weer terug. De moeizame onderhandelingen met de grondeigenaren waren succesvol, maar Bleker vond het wel genoeg geweest met die natuur: en varken in een flat is ook natuur hoor, niet zo zeuren en het is duur, daar huur ik liever een verpleegstertje voor. Een zorgeuro afgewogen tegen een natuureuro, dat is in tijden van PVVD natuurlijk snel beslist, nog beter is als die euro naar het bedrijfsleven gaat: hup, verkopen die stukken grond van Staatsbosbeheer, we kunnen nog wel een industrieterreintje gebruiken.
Een mens zou er bijna cynisch van worden, maar dat laat de natuur gelukkig niet toe. Er valt nog nét genoeg te genieten.
Het Rijk van Nijmegen
Tijdens mijn dienstreizen in het land kom ik regelmatig een landschap tegen waarvan ik denk: als ik tijd heb, ga ik hier terug en wil ik hier in rust wandelen, zoald de Mooker heide. Of er wordt door partijen geschermd met een gebied met hoge natuurwaarden, mijlen verderop dat dan weer wel, reden om een ontwikkeling (bedrijventerrein, woonwijk, verslaafdenopvang, dakkapel) tegen te houden. Ook dat blijft hangen, zoals het Oeffeltse Raam. In april had ik een weekendje vrij, erop af!
Rijk ben ik er niet van geworden, van mijn weekendje in het Rijk van Nijmegen. Een dagje winkelen (schoenen, kleren…), herberg, uit eten, wandelen.
En dat terwijl er op de MookerHeide nog steeds een schat begraven ligt, uit de tijd van de 80-jarige oorlog. Menig Kroonprins die met Oranje-Blanje-Bleu wappert is daar gesneuveld, en dan was de kist met soldij ook nog zoekgeraakt. Een mevrouw uit de buurt, Trui, zocht de kist met goud haar hele verdere leven, en vond de kist. Juist op dat moment trok de duivel de kist nog verder het moeras in. Kisten-Trui balen natuurlijk.
Dat landschap dus, daar liepen wij door heen. Bronnenbosen, moeras, de Mooker hei, langs de zand- en grintwinplassen, zandwegen, ze zijn er nog en een afgestorven/geamputeerde arm van de Maas. Terwijl wij daar waren, werd een geologische wandeling vanuit station Mook feestelijk geopend. Wij liepen deze wandeling uit ons zelf.
Texel
Een weekend op Texel. De eerste sneeuw en een wandeling over de Muy en de Slufter. De zee neemt, de zee geeft en nam. Kraakt, rooft, geeft een kopstoot maar bouwt geen strafblad op. Het land brokkelt af. De kokerwormen houden als roestig betonijzer het land bijeen. Het geerodeerde sediment zet zich elders weer af. De planten en dieren pionieren er op los en alles gaat door.
De regering schaft de natuur in Nederland af. Linkse hobby, bah. Op Texel staan de piketpaaltjes in het zand en wee de zee als hij meer neemt dan in het Regeer- en Gedoogaccoord is afgesproken. Rijkswaterstaat schuift en spuit het zo weer terug. Het lamsoor hoort niets.