Hoog in de Provence (juli) 

Vakantie is plannen maken en iets heel anders gaan doen. Net als werken eigenlijk. Het plan was om vanuit de Pyreneeën Han en Christoffel in hun Spanje bezoeken,  maar de beoogde uitvalsbasis bleek vol te zijn (crisis) en bovendien nat (klimaatverandering). We verkozen de omgeving van Castellane als alternatief en bleven daar, net als het hogedrukgebied, hangen. Vrienden Franc en Dieneke waren daar ook.

Castellane is een uit de vergetelheid ontrukt middeleeuws dorpje langs de Verdon. De Verdon, lekker raften of kanoën in de Canyon, klimmen langs de rotsen, zuipen op de camping, of een tochtje in een 2CV of motor/brommert langs de Corniche Sublime. Veel Hollanders hier, die in de supermarkt in plaats van zich te verlustigen aan een ortolaan of ganzenlever, schreeuwen om bloedeloze kroketten en Heineken bier. De caissière in het Nederlands aanspreken, hey hoerrr. Veel platter kan het niet. Wij zoeken de steilte en stilte op in het gebied. Tussen de bergen bleek onze hangmat drie weken hangen.

En wat hebben we gelezen in die hangmat. Net als de campinggasten om ons heen. De mannen lezen Ventoux en de vrouwen lezen Stoner. Kiezen tussen jongensvriendschap (getroubleerd door verliefdheid op iemand als Araceli) of de onvoorwaardelijke passie (desnoods de passie voor kennisoverdracht). Hoe verzinnen ze ‘t allemaal. Ik lees me suf want mijn rechter voet heeft het begeven. Met ouderdom komen de gebreken en bij mij is het ditmaal een voet die langzaam maar zeker van kleur verschiet en afbrokkelt. De jonge huisarts, sprak geen woord over de grens, die in eerste instantie nogal schrok van de eerste aanblik, vond het in tweede instantie nog maar matig interessant, hij had nog gelijk ook. Ik ging weer lopen, wandelpaden genoeg, en bleef ondertussen lezen en zelf ook maar eens een boek schrijven, hoogdravend “handboek bodem” geheten, in december bij bolpuntcom. Je moet wat om de tijd door te komen. Dit is alles wat is.
There comes a time when you
Realize that everything is a dream
And only those things preserved in writing
Have any possibility of being real.
                                                                                                                                                                           .

Duwen en trekken

We vertrokken sowieso al met een bezwaard gemoed, Abel die het fort verdedigt, ligt als een kleffe vaatdoek de zieke uit te hangen. Een dagje verder volwassen geworden zwaaide een slap handje ons uit.

Halverwege het vaderland midden in een wegopbreking van de A2, moest ik het stuur met al mijn kracht vatten om een bocht te maken, mijn voet door de bodem heen trappen om vaart te houden, hard blazen om het koel te houden en een zonnebril opzetten om alle knipperende lichtjes te weerstaan. De auto ging ook nog bloeden, lange slierten, grote plas. Met de laatste kinetische energie kwam de wagen op een carpoolplaats tot stilstand.
Christine de ANWB-receptioniste had die dag als persoonlijk doel mijn vakantie te redden. Gezellig babbelend concludeerde ze, hoewel ze bezwoer niet technisch zijn, dat de (koel)waterpomp kapot was en daarmee ook de V-snaar (multiriem in haar jargon), de accu sowieso het koelvloeistofgedoe. Nergens meer aanzitten! Christine stuurt wel een mannetje.
Het begon zachtjes te regenen. Daar kwam Wout. Christine had het technisch bij het juiste eind. Maar repareren ging Wout niet. Hij stuurt wel een mannetje om ons naar een garage in het zuiden (daar moeten jullie toch heen) te transporteren. Ondertussen worden de onderdelen besteld. Als het goed is, komen die onderdelen en wij dan gelijk aan, kan de reparatie plaatsvinden, en kunnen we snel weer verder. Wout blijft nog tijdje praatje Pot doen en verdwijnt.
Daar kwam Ronnie, in een fluoriserende wegwerkers korte broek en een immense bergingswagen. Onze Ford wordt er opgehesen en de vouwwagen wordt aan de trekhaak gekoppeld. De meeste tijd gaat zitten in de elektriciteitskoppeling. Ronnie heeft 6 systemen aan boord, waarvan er geen een meteen past en die visueel voor hem maar met moeite te onderscheiden zijn. Alle mannetjes werden op alle vrouwtjes gepast, hij haalde er nog een paar uit de kast, maar op het potje paste toch het goede dekseltje. Met enig geweld (de rest van de vakantie deed de verlichting van de vouwwagen het niet meer).
Met Ronnie in de truck, hij praatte vrijelijk over de logge AMvB-organisatie en de graaicultuur van managers in het algemeen. De wegenwacht heeft het echter tegenwoordig goed voor elkaar, moet ik zeggen. We werden keurig ontvangen in de eigen WW-garage door Simon, een gedrongen Brabander met vetkuif. Hij had voor zover ik kon zien nergens meer haar, maar er zaten nogal wat klodders smeervet bovenop zijn schedel. Ronnie bleef gezellig nog even koffie met ons drinken, tot ie werd opgeroepen om een omgevallen kermiswagen te bergen. Wout bleek ook in het gebouw en schoof nog even aan, gezelli!
Simon was blij dat er weer een klusje was, het was verder een rustige dag. Sinds mei heeft de ANWB een nieuw systeem met servicestations, eigen garages die altijd tijd hebben! Hij zag er wat afgetrokken uit met lodderige ogen, maar hij was net terug van vakantie en popelde om te sleutelen. Jammer dat de onderdelen er nog niet waren. Maar de auto uit elkaar halen kon altijd wel, leuk!
Hij had er zin in. Af en toe kwam ie nog wat koffie leuten bij ons. Ook Christine bleek zowaar in het gebouw en had ook even tijd voor ons. Haar roodgestifte mond waarmee ze gestrande reizigers moest geruststellen stak bijzonder goed af tegen haar rode iets ondeugende robe. Ze had leuke plannen voor vanavond zei ze, aan haar schalkse blik te zien mét Simon, ze hoopte dat wij het ook leuk hebben vanavond.
De takelaars kwamen af en toe nog wat auto’s brengen, die konden tussendoor prima weer aan de praat gekregen worden:
Een smartje met een langbenige Tukster wier billange blonde haren prachtig samenging met haar glimmend zwarte jurk die steeds weer van haar bruine schouders gleed. Ze moest in België naar het ziekenhuis (je voelt je daar de koning te rijk, een feest om daar in het ziekenhuis te liggen!).  Ze zag er niet bepaald ziek uit, ze blaakte!
Later kwam een ook geheel gebruind, ouder naturistisch stel met caravan binnen die het ook niet meer trokken. De witte-baardman wist niet hoe gauw hij mij moest helpen met de vouwwagen aankoppelen toen de reparatie uiteindelijk klaar was. Lekker met zijn allen tegen een caravan/vouwwagen aanduwen is machtig en verbroedert. Hij zwaaide ons lachend en met weemoed na, alsof we drie weken naast elkaar op de camping gestaan hebben en samen kampioen Jeu de Boules geworden waren. Ik keek langs hem heen in de grijsgroene ogen van Christine.
                                                                               .

Exile

De Corsicaanse afscheidingsbeweging hield met machinegeweren het vliegveld bezet, daar zat ik dan, iets meer dan 20 jaar geleden als reisleider met een groep wandelaars op weg naar huis. Een late vlucht bracht ons naar Nice, zodat ik buiten mijn contracttijd verliefd kon worden op Judith, de eerste zoen En zo. Eens kijken of er nog wat te beleven valt in die contreien.
Vanuit onze tent Nellcôte reden we met onze wagen Mandrax 3 naar Grasse, duizend meter all down the line. De azuurblauwe kuststreek gonst van muzikaliteit en filmcreativiteit met Antibes en Cannes. Hete zwoele boel. Verschrompelde in een rolstoel dampende filmsterren die zich nog 20 voelen. Grasse levert de parfums die al dat gezweet moet doen vergeten. De stad hangt tussen de respectievelijk met sneeuw en een laag zonnebrand bedekte bergen en zee en straalt een serene bedrijvigheid uit. Boven het gehele voetgangersgebied wordt elke minuut vanuit een benevelingssysteem koelte gesproeid. Tegenwoordig met een luchtje lelietje der dalen of lavendel, vroeger met verdovend spul. De mensen hebben een gelukzalige glimlach en maken je meer dan welkom voelen. Zo heerlijk relaxed en het wakkert de kooplust aan. Waag je je als toerist aan de randen van de koopzone, dan roepen de zwervers of zigeunervrouwen je in taal naar keuze toe dat dáár niets te zien is en voor het weet bevind je je weer in de hoofdstraat. Knappe meisjes, de Azurettes, leiden je het netwerk van gratis parfumfabrieken en -musea binnen, met parfumflesjes en schoonheidsidealen van de Grieken via de Vikings, tot nu. In bakken uitgestald ligt een keur van riekende gedroogde bloemen, kevers en beverballen. In de bijbehorende winkel verzadigd van feromonen weten de adembenemende geurmeisjes van Japanner via Noor tot mij de juiste essence aan te smeren. Ook ik geur nu paradijslijk en mijn haren zijn met bloemen.
Met haarspelden duizend meter hoger damp ik verder uit, de auto gaat steeds meer naar oude hond ruiken. Ik heb nog steeds een grijns, want Grasse is nice. Ik laaf mij aan a loving cup of wijn.
                                                                     .

Bergen

De bloemenwei is groen getooid
We hebben bloemen rondgestrooid
We geven picknick
Voor marmotten en voor gemsen
Teerbeminden in mijn hart
Iedereen moet aardig zijn met een bloem
                                                                                                                                              .

De Sirenen

Aan de horizon reiken de besneeuwde Alpentoppen tot in de hemel. Het uitzicht vanuit onze tent. Toppen tot 3000 meter van dolomiet (olifantenhuid-kalksteenachtig), met daaronder pencil slates: prachtige gas-schalie, mag ik dat zeggen, ja Mart Smeets, dat mag ik zeggen. Daaronder, in de gorges van Dalui, een scherpe overgang naar de dieprode ijswoestijn-afzettingen uit het Perm. Een geoloog zou hier blij van worden.
En dan die plaat met gestolde schelpenlijken, zo’n 30 meter dik, de resten van miljoenen jaren dood en verderf in krijtachtige rots. Deze plaat hangt als de valley-curtain van Christo schuin door de Provence. Zo nu en dag dagzoomt ie. De ene keer sluit de kalken muur een dal af, de rivier stroomt dan doorheen een klein spleetje. Denk aan de Clue de Saint Auban, 2 sterren in de Michelingids, nog net niet het verhuizen waard, hier staat onze tent.
Op andere plaatsen heeft oorlogsarchitect Vauban zelf er een duizelingwekkende burcht op gezet, zoals in Sisteron of in Entrevaux, ook hier staat onze tent ongeveer. Ik dacht eerst dat soldaten vanuit hun burcht lekker op hun vijanden konden schieten, of met een ketting hun boot tot zinken konden brengen, maar Vauban blijkt nog veel vernuftiger. De cirkel is weer rond.
Deze kalkafzetting zit namelijk vol met indrukwekkende fossielen van zeekoeien en -olifanten, Sirenen genoemd. Hun ribben, schedels en sla-etende kaken steken reikhalzend uit de koffie-met-melk-kleurige rotsen. Met enig knutselwerk kan je er ook een knappe zeemeermin van bouwen. Zeekoeien en zeemeerminnen worden dan ook vaak verward.
De kreetjes die de Sirenen uitstieten verleidden in vroeger tijd de vijand, zodat ze zelf hun schepen op de klippen lieten lopen of zich lieten leeglopen in too much love. Zo moest het gegaan zijn. Zo moest Vauban het bedacvht hebben. Alleen good old Odysseus kon zich tegen de Sirenen vermannen door zich aan de mast te laten binden, de overige bemanning had pieterselie in de oren. Krachtig de man die de lonkende liefde aan gene zijde kan weerstaan.
En dan te bedenken dat deze kalkafzetting als een krijtring het hele zuiden van Frankrijk door sliert. Nu ik het weet hoor ik overal zeemeerminnen zingen. Zij vonden er de inspiratie: Bertold Brecht, Chaja Polak (waar komen de namen uit Ventoux toch vandaan?), oorteisteraar Wagner. Iedereen doet er zijn ding mee: het piepen met kalknagels of krijt over een leibord of het beschrijven van lonkende klanken van een zeemeermin. Ik droom verder.

Andalucia, het is weer veuls te lang geleden. Hoe vaak ben ik wel niet bij je geweest. Wat weet ik nog van je af?

Het waren de jaren 80, een eeuwigheid geleden. Ik was jong geoloog en reisleider bij SNP Contactreizen. Van de wereld wist ik nog niet veel, ja: welke steen waar hoort te liggen, maar hoe je als mens zelfstandig het leven doorkomt, geen idee. Van wie had ik het moeten leren?
De lange veldwerken met kameraden, zelf een woning zoeken, leren koken, lang feesten en toch gelijk met de hete tomatenpluksters ‘s ochtends vroeg weer op pad, even bezweet thuiskomen, leren vrijen, onderhandelen met huisjesmelkers en Tranimex SA, smokkelen van drank, leren drinken, jezelf uitleggen, de straattaal leren, auto rijden en repareren, omgaan met jeugdig enthousiasme. Wat heb ik veel geleerd en veel moeten afleren.Nu ja, koken doe ik nog altijd. Andere lessen zijn overprint door de calvinistische Hollandse cultuur.
Er waren zomers dat ik een door een bezorgde thuisblijver (ik zou echt niet weten wie) in mijn rugzak gestopte sinaasappel 5 keer heen en weer naar Andalucia heb vervoerd. Uiteindelijk thuis maar weggegooid. Bij thuiskomst steeds weer de grammatica bijspijkeren,  je hebt immers net ondervonden wat je niet kon zeggen. Ik realiseerde me overigens nog niet dat ik dácht ik de taal begreep, maar iets anders hoorde dan er verteld werd. Een eerste liefde vulde mijn woordenschat en hart, ik zag de krullen en bruine ogen maar hoorde niet de woorden mucho cariño poco amor. In mijn rijke fantasie beleefde ik echter prachtige verhalen. Een kinderhand is gauw gevuld, nog steeds.  Naïviteit en creativiteit doen de rest, dan speel ik mijn geluk.
Als reisleider tijdens een wandelvakantie in de zinderende woestijn werd ik aangesproken door deelnemer van in de 70. Ze kwam fysiek niet aan haar trekken, of ik daar wat aan ging doen. Ook haar keek ik in de vale ogen en zag de terugtrekkende grijze haargrens. Die avond organiseerde ik, buiten de kaart om, een woeste wandeling langs grotwoningen en verlaten spaghetti-filmsets, we werden gestenigd door de bewoners, zagen zeldzame planten en dieren en we peigerden ons af, klif op, kloof weer in. Dit bevredigde haar zinnen.
De mooiste belevenissen spelen zich af onder de mensen bij de mensen. Niet het leven dat in de reisfolders wordt getoond, de attracties met een hek en kassa ervoor, maar het dagelijkse leven, het opmerken van de gewoontes die hier zijn aangeleerd en afgeleerd. Afwijkend dan in Nederland, niet beter of slechter, anders. Omdat de cultuur, de taal, het landschap dit bepalen. Cultuur is endemisch kennelijk, de landsgrenzen de waterscheidingen. Daarom is buitenland boeiend voor mij die constant op zoek is naar nieuwe prikkels. Een spanningsboog van een kleuter wordt mij toegeschreven.
Wat is er van over? Heeft de beschaving er toegeslagen, of de schaamte, de crisis? De meisjes van vroeger zijn de oma’s van nu, zal ik ze nog herkennen, of zij mij? Is dat rare café er nog waar muziek werd gedraaid met een drumsolo van 20 minuten? Het kan raar lopen in 30 jaar. Ik sluit de herinneringen in mijn hart, ga niets verwachten en ga opnieuw op ontdekkingsreis. Pa’ ver lo que pasa.

Slow travelers

Als je denkt dat de Engelsen alleen het Gibraltar-deel van Spanje bezitten, kom je bedrogen uit. Rond het stuwmeer van Viñuela, ten noorden van De Costa del Sol, zijn kapitale zomerhuizen met zwembad uit de grond gestampt. Verveelde kreeftrode engelsen met hun minderjarige 2e vrouw kopen daar hun gifgroene doperwten en ontbijten met witte bonen. ‘s Avonds luisteren ze lethargisch naar de gitaarleraar van Nana met zijn coverband. Na de zomer snelsnel weer naar huis.
Iets oostelijker, ligt het natuurgebied Axarquia, met de Peña de Hierro, de IJzerberg, ontsloten door roestige weggetjes. Daar leven de slow-travelers. Ze voelden zich als hippies verstoten uit Engeland en Ierland en trokken in pipo-wagens naar het zuiden, bleven hangen in Zuid-Spanje. En werden daar toch weer settlers. Daartussen wonen mijn lieve nicht Nana en haar Bas, samen met hun 3 waakhonden en 5 hangkatten. Hun terrein is begrensd door de verlaten mausoleum-caravan van de overleden Raz en de door de valse helle-hond bewaakte tipi van Liz, haar geld verdienend als zeg maar entrepreneur, zzp’er.
Het uitzicht op de vallei met amandel- en olijfboomgaarden en de bergkammen gekamd met roversnestdorpen, overkapt met een door Melkweg doorgestreepte zwerk, omlijst met jaren 60-muziek en iets teveel wijn is adembenemend.
Daar zijn we dan, Abel en ik, nachten lang bijpratend over ons leven, muziek, boeken en de laatste jurisprudentie. Een huis met passie voor muziek en passie voor passie. Het leven is mooi hier, de zon brandt je vroeg het bed uit, waar je nog maar net in lag, je rommelt wat aan, doet een boodschapje, klimt naar een bergtop, repareert de auto, de zonnepanelen én de waterleiding, ontdekt een moorse waterput, plant een boom, doet een geologische pré-alpine ontdekking, slaat een handstuk, speelt gitaar, Abel rijdt door de barranco met een weekoud rijbewijs, op naar de zee voor een zwemmetje, de imperatief is er verboden, y creo que he bebido mas que 40 cervesas hoy, en voor je het weet is er weer een dag om.

Sol y nieve

In tijden van hitte is het goed toeven in de Alpujarras, de witte dorpjes hangend aan de zuidhelling van de Sierra Nevada. Met die hitte is het vreemd om de laatste sneeuwvelden als achtergrond te zien. De aanblik alleen al zorgt voor koelte. Lekker slenteren door de steile straatjes, de witgekalkte huizen met hun schoorsteentjes, de uitzichten vanaf de pleintjes. Van het mooiste dorp van Spanje, Pompeneira, via de bochtigste weggetjes naar het hoogste en hammigste dorp van Spanje, Trévelez.
Bij de ingang van elk dorp werd meteen duidelijk waar je aan toe bent: de ambulante verkoop is verboden, uitgezonderd de 2e en 17e van de maand in het ene dorp en op de 19e in het andere dorp, of elke zaterdag in weer een ander dorp. Of het nu gaat om de ambulante verkoop van tomaten en meloenen of Afrikaanse riemen en nephorloges werd niet helemaal duidelijk. Toch stond er op strategische plekken in de dorpen een mooi meisje het restaurant met het mooiste panorama te verkopen. Een goede start om weer eens Spaans te kletsen na het engels in La Peña.

De grotten uit Cuevas

It was 30 years ago today. En er is weinig veranderd in het dorp. Misschien iets warmer en is dat de reden dat er in siësta-tijd een groot aantal bijzonder zwarte Afrikanen rondlopen, althans de mannen; de vrouwen werken kennelijk. Ze zijn goedkoper dan de locals en veel beter, vingervlug, in het tomatenplukken. Bovendien kunnen ze beter tegen radioactiviteit, want de waterstof-bommen die in 1966 hier vielen zijn nog steeds niet helemaal opgeruimd. Behalve zij liep er zowieso geen hond op straat, zelfs de fonteinen waren uitgeschakeld. Uit de huizen klonk gelach en andere geluiden van plezier, maar ik zag niemand, ook geen bekenden. Nu ja, die bekenden zijn nu ook inmiddels oma. En zouden ze mij nog herkennen? De begrafenisstoet gaf geen sjoege.
Toch waren ze er nog, die groep meisjes van 18 van toen, ze zijn nog steeds 18.
Zusjes Rosa en Maria del Mar zijn de opvolgers van de vleesgeworden Encarna die de receptie en bardienst van Hotel Lucero bevolken. Rosa spreekt ook Frans en Maria del Mar spreekt ook Engels. De één een lachebekje pur sang, de ander is in voor een lang gesprek over het leven. En allebei prachtig en Spaans, que quieres mas? Ze herkenden mijn Andalucisch accent, ik was weer thuis.
De grotten worden tegenwoordig bewoond door de Afrikanen. Onderhoud is niet hun sterkste punt. De witkalk brokkelt af, het afval, inclusief de zieltogende koelkasten en afgeroste auto-onderdelen, liggen er omheen tussen de cactussen. De zetbaas heeft zichzelf een kasteel aangemeten. Toch nog verandering in Cuevas.
De boulevard waar om 8 uur geflaneerd werd om hun nieuwste baby en liefje te showen is nog steeds the place to be. De kroeg waar we de lange drumsolo’s ondergingen, was nu een ijssaloon. Met de beste horchata de chufa, amandelhagelmelk uit het land, overgrootvaders recept. De huidige uitbaatster, de blondgelokte Roemeense Sorena, nieuw in het dorp, liet ons van alles proeven. Theresa Rabal, de Spaanse Imca Marina, in mijn tijd bekend van radio&tv, klonk over het terras, ze zou de dag erna in een musical optreden in het kasteel in Cuevas. Iedereen doet zijn best mij thuis te laten voelen. Should I stay or should I go? The Clash klinkt uit de speakers.
Mijn veldwerkgebied, de Sierra de Almagro was afgesloten voor bezoekers door een azuurblauw stuwmeer, waar eens de arme boeren woonden. Het stuwmeer was gevuld met water, afkomstig uit de Taag, honderden kilometers verderop. Een Olympische waterski-baan, een verloederd hotelcomplex met een afschrikwekkend hekwerk, een levensgrote schildering op de stuwdam vol indalo’s, een parcours voor rolstoelen bereikbaar per trap, een schaduwzone met verweerde barbecues, een stervende boomkwekerij met prima brandhout van Eucalypti, de Europese subsidies worden hier goed besteed!  Het netwerk van verdichtselen had zijn werk goed gedaan.

Spaghetti

Het bekken van Vera is heel heet. Nat zal ze niet worden. Ze is troosteloos.  Italianen vinden haar nog heel wat. In de jaren 60 werd hier de spaghetti opgediend met dubbelgeletterde schoonheden als Claudia Cardinale, Brigitte Bardot en Tina Turner, lelijkheden als Charles Bronson, Lee ‘plakker’ van Kleef deden hier hun ding.
De Nederlandse boeren trekken het grondwater in de directe omgeving hier omheen nog verder omlaag met hun bloemenkassen. De kassen vormen zo een nieuw discordant sediment in deze uitdijende woestijn. Zo wit was het hier toen de Middelandse Zee was opgedroogd, tijdens de zoutcrisis.

Antequera

Het went heel snel, the slow life. Dus daarom, voordat we in het vliegtuig stappen, nog even snel een hectisch dagje in de omgeving van Antequeras. Flamingo’s spotten bijvoorbeeld. De blauwe eksters, hoppen en bijeneters hadden we nou wel gezien. Even de vaart er in, menhirs, arabische badhuizen, geologische stenen, zoutmeren, stedenbouwkundig gedoe, hapje eten, de hitte. En door, op naar de hectiek van alledag.

Noorderzon (maart)

In maart naar IJsland? Terwijl in Nederland net de krokussen uit de grond knallen, rokjesdag elk moment tot blaasontsteking kan leiden, Abel zijn vertrek uit het ouderlijk huis voorbereidt, het spaargeld ook op andere eilanden verdampt en de bibberfactor tot kouderecords leidt. We zochten de zon op.

Een grote wens is om het Noorderlicht te zien. Dit jaar schijnt de zon nogal ruig magnetische straling naar aarde uit te stoten, en de komende week is het veelvuldig onbewolkt, dus succes verzekerd hoop je dan, ook al wordt niets gegarandeerd. Voor het geval de lucht niet bezwangerd is met magische kleuren, valt er onder de grond in IJsland ook nog wat te genieten voor een bioloog en een geoloog.
Met een wel heel stoere auto knisperen we door het landschap, de punaises in de banden zijn  al voorgeprikt (inderdaad, na een dag hadden we een lekke band), gruisige wegen, ijzige wegen of wegen waar volgens de borden de striemende wind je het liefste van af blaast, langs de kant kijken de paardjes je gewoon toe. Stoompluimen komen uit de aarde omhoog, de rivieren, nog half bevroren, meanderen door het eindeloze landschap, af en toe steekt een geologische breuk de weg over, een rits in het landschap, met een sprong begeef je je van Amerika naar Europa, en andersom. Watervallen hangen verstild aan de rotswanden, ijspegels kraken.  Natuurgeluiden, het piept en het kraakt, het bevroren meer wiens waterpeil sneller daalt dan het ijs er op. Een zondagse picknick in de winter aan de oever. De handgebreide dokter Who-sjaal en de kekke mutsjes komen goed van pas.  De stoelverwarming ook.
Veel tankstations (dat zijn tevens de winkels) zijn pas open vanaf 11 mei,  als ze wel open zijn, serveren ze happy marriage cake bij de slappe koffie. Je kan er wel altijd je bandje oppompen, elke paar uur maar weer wat lucht erbij.
Je moet ook op alles letten hè, biologisch, fairtrade, slaafvrij, scharrel,uitloop, met de hengel gevangen, dat er geen stukjes töltend paardenvlees in zitten. Maar dat zit hier wel goed allemaal. Heerlijk, dat walvissenvlees, is dat nou surf of turf, en rendierpaté, naast de walvis een van de weinige zoogdieren op ‘t eiland. Gelukkig worden de vogels elke dag talrijker, papagaaiduikers die wil ik zien.
Ik kan me voorstellen dat je je hier verveelt, zeker in de winter. Natuurlijk is er de sterke drank Brennivín, maar het beste maanlicht dat je ooit hebt gedronken hebt is Hagavadalin: driedubbel gedestilleerd plaatselijk gif. Maar er zijn andere manieren om te tijd te verbeiden: Volksheld nummer 1, Snorri Sturluson, besteedde zijn tijd goed en tekende in de Middeleeuwen alle volksverhalen uit Noorwegen en IJsland op in de Edda, over valse dwergen, eco-elven, kwetsbare reuzen, al dan niet versteende trollen, opdringerige goden, koningen die bezwijken onder “too much love”. Ik besteed mijn tijd ook goed door deze sagen te lezen, afgewisseld met de politieromans over Erlendur, de moderne variant hiervan. Moord en doodslag is, zeker in dit land, van alle tijden. Hoe fout je ook was en hoe hard je ook viel, er werd nog altijd een waterval of gletsjer naar je vernoemd. Die worden dan weer het decor van de verfilming van Game of thrones.

Breuk

Van alle geweldadige plaatsten ter aarde is de plek waar Amerika en Europa wreed uit elkaar gedreven worden het meest imposante voorbeeld waar de continentale Drift aanschouwelijk kan worden gemaakt: de Þingvellir.
De Gouden Cirkel, schijnt bij wet geregeld te zijn dat elke bezoeker daar heen moet om een lesje geologie te krijgen. Platentectoniek, het zou verboden moeten worden als je ziet wat een ellende dat op aarde aanricht. In de Þingvellir de Amerikaanse plaat die jaarlijks 2 cm zich verwijderd van de Euraziatische plaat, zo snel als je nagels groeien. Daar tussen kan je lopen, terwijl de aardkorst daar minimale dikte heeft. Een breuk is leuk.
De plek is ook historisch van belang, hier werden elk jaar de wetten voorgelezen aan ‘alle mannen’, de akoestiek is er prima. Hier werden de wetten ook meteen ten uitvoer gebracht, de heksen, dat zijn vrouwen die te wijze dingen zeggen, werden verbrand, de overspelige vrouwen werden verdonken. De bijbehorende mannen, de verkrachters dus, kregen een eerzame straf: koppen er af! Zouden de wetten toen alleen over dit gedoe gaan, of lazen ze ook wetten voor over bankfraude en zo.

Water

In Geysir spoot het kokende water 20 meter hoog de grond uit. Dat ging niet hoog genoeg en niet vaak genoeg, dus werd met zeeppoeder de potentie net zo lang opgevoerd tot de spanning er af was, zo dood als een pier. Een nabijgelegen geiser, de Strokkur, komt wel niet zo hoog, maar mag soms meerdere keren achter elkaar en best wel vaak ook. Indrukwekkend om ‘m te zien zwellen en met vereende krachten het vocht omhoog zien spuiten. Een volwassen vent zo van z’n brommert, en dat drie keer.
Ondertussen houden de machtige vulkanen, de Eyjafjallajökull, Hekla, Katla, om ons heen zicht ogenschijnlijk rustig, winterslaapstand. Als slaapmuts / sneeuwkapje tegen de mantelpluim hebben ze een gletsjer op die aan de randen zijn water afdruipt en eindeloze velden zwart sediment richting zee brengt. Iets verderop pruttelt het water en de modder de berghelling uit. Prachtige kleuren, walgelijke geuren. Weer iets verderop smeer je kiezelmodder op je gezicht en hoopt in het oesterzoute water van de Blue Lagoon op geneeskrachtige wonderen.

Het licht

Met gemak rijden we de volgende dag even een kleine 200 km naar de zuidkust om papagaaiduikers te zien, en weer terug over de gruiswegen. We kennen de vogels al uit Noorwegen, maar hier schijnen ze wel erg mak te zijn en fotografeerbaar. Helaas niet de goede tijd, ze zitten nog op zee.
Hoewel de zee nog bevroren lijkt en de sneeuw tot op het strand ligt, straalt de zon de zomer op onze gezichten, we verbranden. Smerige koperen ploert, was ie ‘s nachts maar wat wilder, dan zouden we het noorderlicht zien. Overdag een vent, ‘s nachts een vent. Alles zit mee: onbewolkte nachten, nieuwe maan, onstuimig zonnejaar met in maart volop kansen, maar uitgerekend nu houdt de zon toch een winterslaap. Met de noorderzon vertrokken. Helaas toch niet de goede tijd. Daar besteden we dan met gemak een half miljoen Kronen aan. You can’t always get wat you want, but you can try sometimes… Om te verrekken overigens dat andere reizers wél het licht gezien hebben. Wij doen het meesmuilend met de assimilatieverlichting van de kassen, de stallichten van boer Magnús en de gevel van de Concertzaal. Op 17 maart is trouwens een zonnestorm losgebarsten, waardoor het Noorderlicht in Nederland te zien zou zijn, maar zeker op IJsland. Nooit meer slapen.
Gemeten op een schaal van Oerknal tot Eeuwigheid zal deze week een verwaarloosbare gebeurtenis zijn, maar de twee wereldhelften zijn toch weer een millimeter uit elkaar gedreven.