15 voorwaarden voor een goede trail (oktober)

Soms moet je aan een aantal voorwaarden voldoen voordat iets überhaupt de moeite van het overwegen waard is. Bedenk zelf drie voorbeelden uit het dagelijks leven.

Deze column gaat over trailen. Lekker buiten de paden door de brandnetels en het sompige veen jezelf afpeigeren. De geologen doen het al langer, dit jaar precies 25 jaar. Voor een succesvolle trail moet aan de volgende 15 eisen voldaan worden. De route moet in ieder geval de volgende elementen bevatten:

  1. Een steengroeve met verroeste mijnwerktuigen,met oude stenen voor een pré-Alpien gevoel, is de ontsluiting wel vast en welke cinema dan wel?
  2. Behoorlijk reliëf om een gevaarlijke afdaling te doen, ook al hebben we baby’s in buggy’s bij ons, it gaet on.
  3. Een rivier voor de rivercrossing, of misschien wel twee.
  4. Een verlaten spoorbaan, met spoorbrug en lange tunnel en dat er dan toch nog een museumtreintje ons in lastig parket brengt.
  5. Een cafeetje of frietkot op tweederde van de tocht, dit is de laatste jaren van belang geworden, we worden wat ouder.

Deze elementen zijn nog wel op een landkaart voor te bereiden. Maar praten over wandelen is nog geen wandelen. Meestal wordt binnen een straal van een uur autorijden wel een goede startplek gevonden. De kinderen rijden. De trail begint daar waar het asfalt ophoudt, en het liefst ook weg van de gebaande wegen. Nét tegen het verdwalen aan, we weten dondersgoed waar we zijn, gespeeld leed.

While we walk, zoeken en vinden we de elementen die ook niet mogen ontbreken:

  1. Paddestoelen voor het avondmaal. Bramen zijn ook heel fijn, maar wel wat krasserig op de benen.
  2. Een weiland waar we ons familie Von Trapp wanen, luidkeels Sound of music zingend.
  3. Een oude fabriek of loods waar onze fantasie de vrije loop krijgt. Dit jaar een xtc-lab.
  4. Een overwoekerd autowrak of een gespleten caravan, ver buiten die gebaande paden.
  5. Een dal dat door bevers onder water is gezet, of anderszins afgesloten of door de natuur ingenomen routes, de boze landeigenaar met geweer, de boze boerin die vindt dat we haar koe hebben laten schrikken met ons lied.
  6. Een meertje om een liefst nakende duik te nemen of onderwatergeologie te beoefenen.
  7. Op een moedeloos moment trek ik de zak chocoladerepen open. Dit om te voorkomen dat de groep splitst, en dissidenten een snellere route naar de wagens wil nemen.
  8. Er is constant een camera op je gericht, je wordt geïnterviewd, moet model-lopen en wie weet  ben je ook nog inspiratie voor een schilderij.
  9. De steengroeve en de rivercrossing nemen best wel veel tijd in beslag. Niet zoals Tarzan de liaan grijpen en gaan met die banaan, maar wikken en wegen, nemen we de boom, gaan we waden, bouwen we een brug, lopen we om? Veel discussie en dan toch iets anders doen.
  10. De strijd tegen de klok, we moeten nog boodschappen doen in een Delhaize. Vooral de grote hoeveelheid wijn is heel belangrijk. Er splitst zich alsnog een groep af, de kookgroep. De gps biedt houvast voor de kortste weg, door brandnetelen en prikkeldraad. Maar zelfs bij de tere kinderziel, een wanklank is er nooit. De afsplitsing vindt namelijk plaats daar waar net het frietkot uit het bos opdoemt.

Na de loop, de snelheid is erg laag, 3 km per uur? pakken we de huiselijke draad weer op, koken, drinken, ontdekken wat of wie er in de dichtgemetselde kelder zit, wijn, muziek maken, administratieve verplichtingen, heel veel wijn, de open haard, eten, overstromingen door douche verhelpen, heel laat maken, spelletjes, bijkletsen en de volgende dag vroeg op, brood halen en weer een tocht. Maar dan vertrekken we gewoon vanuit het huurhuis.

Onder de steen

Onder welke steen heb jij gelegen? Als ik niet à la minute weet wie er nu weer dood is, Lauren ‘kiss’ Bacall, dat Dafne Schippers rent als een speer, hoeveel burgers er nu weer zijn gedood bij gevechten tussen sjiieten en soennieten in welk land dan ook en hoe dat land dan nu heet, hoe het gaat met de vervlogen vliegtuigramp en de onderste steen die boven moet komen, de zoveelste dreigende economische crisis of juist de meevallertjes, dat Den Haag een kalifaat is, dat IS eigenlijk joods is, maar dat je dat laatste dan niet mag zeggen, dat je eigenlijk niets mag zeggen wat beledigend, kwetsend, vooral anti-joods is of in strijd is met je beroeps-etiquette, en dat je dan je geloofwaardigheid verliest of je volgende laatste opdracht. . .
Het is heel sereen zo onder een steen.

Onderweg

Herman den Blijker zegt het zo vaak: doe (kook) nou alleen waar je goed in bent! In de Aosta-vallei zijn ze zeer in hun nopjes met Fontina, de plaatselijke kaas. Dat mengen ze door al hun eten, of het nou griesmeel is (polenta) of door de uiensoep (ork ork ork soep eet je hier echt met een vork). En verder wordt er regelmatig een melkfeest gehouden, dan gaat de boerenbevolking totaal uit zijn dak. Van Elena, de plaatselijke pendante van burgemeesterdochter Araceli, leerde ik als een barista cappuccino bereiden, met een bloemblad of een hartje in het melkschuim geklopt/geschonken.

Verder is het Aostadal nogal vol met infrastructuur en stedelijk weefsel. Maar er is meer dan alleen maar kaas en asfalt en staal. En dan bedoel ik niet dat de oude Paus, die Poolse nog, hier kwam wintersporten met zijn vriend de Italiaanse president, of dat Mussolini hier het eerste wintersportdorp liet bouwen, zijn volk moest immers jaarrond bewegen!

De Aosta-vallei moet een mekka, walhalla, nirwana, shranghila zijn voor een geoloog, met dekbladen te kust en te keur, mooie plooie en leuke breuke, knipogende gneissen en glanzende schalies (over 30 miljoen jaar rijk aan gas). En voor de bioloog een hemel, paradijs een snoepdoos, met steenbok, steenarend en steenbreek en moerasplanten (over 50 miljoen jaar rijk aan gas).
In de nog licht-maagdelijke dwarsvalleien langs de Monte Bianco en de Grande Paradiso is de natuur – buiten het jachtseizoen dan, het moet wel leuk blijven – nog volop te bewonderen. We maakten er bergtochten, we waren schier onverzadigbaar, elke dag onderweg; waarschuwingen voor lawinegevaar, landslides, bosbranden en overstromingen negerend. Alsof ik me ooit liet tegenhouden om met opgestoken paraplu in onweer over een Pyreneese pas over te steken.

Klauterend van hut naar hut. Je hoeft dan maar eenmalig steil omhoog te ploeteren tot een pas van rond de 3.000 meter en daarna kan je dagen lang lekker ronddarren door het hooggebergte, met ‘s morgens verse zomersneeuw en een clubje steenbokken tussen de gletsjers. Je laten uitdagen door van erosie zwangere berghellingen met zieltogende geitenpaadjes met onder je levensmoeie diepten (zegt de Marokkaanse schrijver in mij), watervallen waar je je doorheen moet laten zakken, sneeuwvelden nog net balancerend over woeste beken. De hele dag zie je geen mens, maar bovenop de pas is het opeens een drukte van belang. Je had die mensen eerder de dag wel al gehoord hoor: vanaf een uur of 5 ‘s morgen kreunt de hut van de ontwakende gasten die zich in hun kekke bergtenues hijsen (bergschoenen met hoge hakken, heel parmant) om nog voor de ochtendlawine de top op te klimmen en vandaar bij zonsopkomst de prosecco open te scheuren. Wij troffen ook heel lieve mensen hoor, ik draaf weer door. Drie dagen lang liepen we op met een Italiaans stel van ‘onze leeftijd’ (tussendoor beklommen zij steeds nog even een topje en kwamen minder uitgeput aan bij de volgende hut dan wij) die ons inwijdden in de Italiaanse gewoonten, qua cultuur, taal, keuken, drank en steekpenningenregimes. Leerzaam, leuk, gezellie.

Onder de zon

Het is mooi hoor, die bergen, maar wel koud en best vermoeiend, eerst uren omhoog lopen voordat de parnassia en 6 soorten gentiaan zich openbaren. En de vergezichten op de gletcherpartijen en toppen waar je toch niet op kan staan, ook al wil ik dat nog zo graag.
Dus, hup de Alpen over, zelfs olifanten lopen hier overheen. Naar de Provence, met warmte op een niet zoveel om het lijf hebbende camping. Geen metamorf gedoe, maar lekker sedimentaire stenen, 500 meter hoge kalksteenrotsen langs de Verdon of een kalkklont als de Mont Saint-Victoire. Een cm sediment per 100 jaar, dat kan je met een conserverend bestemmingsplan prima vastleggen voor tientallen miljoenen jaren, één keer korte procedure en dan schop in de grond.

Voor de lavendelteelt op het plateau van Valensole is het einde echter in zicht, zo stond met grote borden in het veld. Christine, de vrolijke dame van de biologische markt (de schimmel treedt pas na, maar wel onmiddellijk na verkoop van de verder zalige producten in) vertelde dat de chemische industrie de lavendelgeuren prima kan kopiëren en bovendien schijnt Brussel al dat gedoe met handenarbeid maar niets te vinden. Net als dat de plaatselijke kaasjes te veel schimmel bevatten!  Niet iedereen is dus zo blij met Brussel.

De warmte dankzij de koperen ploert en de vrije beschikbaarheid van drank, sigaretten en pigment (zie de vrolijke okergroeves op de foto’s) moet eind 19e eeuw de kunstenaars hier hebben samengedreven. Omdat ze door hun verzengend genot en gemis van menig luisterend oor het niet meer zo helder zagen noemden ze hun stroming het impressionisme. In Aix, een heerlijk relaxed stadje met geringe neiging naar verval (dat hangt samen) is een bonte verzameling mooi werk geëxposeerd, aangevuld met de onvermijdelijke usual suspects als Rembrandt en Mondriaan. Voor mij het startschot om de afbeeldingen in het wild op te zoeken. Dat levert nog best een dagvullend programma op, en frustratie nu juist de schilderplekjes d’antan zijn bebouwd met de zomerhuizen met zwembad en vooral veel hekwerk van puissant rijke kunsthandelaren (I’m just a jealous guy, ik wil ook zo’n warme berg in mijn achtertuin).

Toutvenant (allemaal samen)

Omdat niet iedereen gediend is van het wachten en nog eens wachten op de fotograaf die het onooglijke hoopje ruïnestenen (oude meuk) of een guitig bloemetje tot in de 5e dimensie in HDR en vanuit alle standjes kapot heeft gefotografeerd, bestaan er fotoreizen. Hierbij kan je ongestoord je sluiter lange tijd zo niet onbeperkt open laten staan. Vijf elkaar redelijk onbekende mensen met tenminste één gemeenschappelijke hobby, gaan de uitdaging aan. Via fotostudio Panda, werd zomerhuis met zwembad geboekt, in Catalonië. Rondom een bos met kurkeiken en parasoldennen. De wielenwalen en nachtegalen begeleiden het hardlopen of het mijmeren. Een uurtje lopen tot het dorp Vidreres, waar de wijn nog gewoon € 1,20 per liter kost, het busbedrijf zijn wagens uit de jaren ’30 koestert.

Veel spelletjes mee, maar we bleken geen van allen spelletjesmensen, wel veel discussies à la “niet wandelen maar praten over wandelen”. Gaandeweg leer je elkaar en elkaars wensen kennen en er is genoeg te doen in de omgeving, cultuur en natuur. Oude dorpjes met gezellige pleintjes, Girona met zijn joodse wijk, de stadsmuur en zijn kerken, de hangende huizen langs de Onyar, de vele trappen. En er was internet in de cafeetjes, god wat zijn we dan ongezellig, verdronken in onze telefoons. hunkeren naar  nieuws, lezen hoeveel werk op ons wacht, slaaf van de sociale media.

Ome Toon, onze gastheer, is bekend bij iedereen die in Lloret de Mar in de jaren ’70, ’80, ’90 er wel pap maar geen Spaans eten van lustte. Eigenlijk was het strand en de zon ook niet interessant voor de gasten, het ging om ontsnappen van je werk, door drank&lol&sex. Bij hem kon je onderwijl ook lekker Hollands eten, de frikadel, patat (500 kilo aardappel per dag ging er doorheen), de gehaktbal en (tomaten)soep van de eeuw (zijn pendant van de soep van de dag), terwijl de moppen over tafel gingen. Meer over suks enzo binnenkort bij uw boekwinkel. Inmiddels komen de Nederlanders aan hun trekken in Chersonissos en Alanya. De Costa Brava is niet meer zo wild als dat het nooit was.

Graniet

Uitzicht vanaf ons terras op het granietmassief Montseñy, voor al uw wandelingen en struikelingen, het zuivere water in de stroompjes is inmiddels aan Nestlé verpatst, waarschijnlijk zonder dat de Spaanse economie er iets aan overhoudt. In de flanken van de berg het klooster van San Fai, Catelaanser dan San Fai kan je het niet krijgen hoor.
De kern van de Pyreneeën trekt altijd, de oude Romaanse kerkjes, bruggen, mensen à la Araceli, maar vooral de sneeuw en de grens. Met de luxewagen zo hoog mogelijk proberen te komen en vandaar weer zo hoog mogelijk, de strijd tegen de wolken die langzaam de bergtoppen overwoekeren. Marmotten die je uitfluiten maar zich niet laten zien.

Conglomeraat

Het piepstemmetje zegt: “Hey man, ik heb de hele dag in de conglomeraten gelopen!” Iets ten noordwesten van Barcelona ligt de Montserrat, de Zaagberg. Van ver af het uiterlijk van een verweerde granietbonk, maar de berg bestaat uit samengeklittte kiezels en grotere blokken steen. De verwering heeft zijn werk goed gedaan, de kam bestaat uit een reeks opgestoken middelvingers en pikken met geprononceerde eikels. Geen wonder dat dit lang geleden al monniken aantrok, die bouwden een immens klooster met zwarte Madonna in een omgeving waar alles goud blinkt en dan nog maar een klooster een paar kilometer ernaast. Beminde gelovigen hebben hiervoor diep in hun beurs getast (salut i forca canut, blijkt zomaar toch iets anders te betekenen dan ik altijd dacht). Van het resterende bedelgeld werden voor een museum daar wat doeken van Caravaggio, Picasso, Dali, en Miro gekocht. Weinig geld was er echter om de wandelingen in het gebied deugdelijk te duiden. Af en toe troffen we verdwaasd en beblaard dwalende mensen met kinderen die dachten de wandeling van 10 minuten te doen en al uren onderweg waren. Wij verdwaalden ook, met al dat geTomTom (Tolweg?) verleer ik het kaartlezen ietwat, maar ja, dan zie je ook meer en zonder avontuur is het ook wat saai.

Marmer

Het stapelen der lijken. Een vinexwijk voor hen die vielen en dan bijgezet worden aan de randen van een dorp, even labyrintisch nochtans. Na een paar jaar werd zo’n dichtgemetseld hol weer geruimd en de restanten van een ander onderkomen voorzien, wellicht alsnog begraven?

 

Een monding van een rivier, een goede reden om er een stad te bouwen. Valencia, aan de monding van de Túria, de twee na grootste/ belangrijkste stad van Spanje. De iets te natte zomer van 1957 deed generalissimo Franco besluiten de rivier om te leggen en een fijne snelweg, lekker modern, in de bedding aan te brengen. Het onderdeel snelweg ging niet door, de Groenen hadden in die tijd een stevige lobby kennelijk, en de groene en sportief ingerichte bedding werd het paradijs van verliefde stelletjes en de hardloper! Ik balen dat ik geblesseerd ben, maar ook met mijn doktersadvies: ga toch fietsen! kom ik hier stevig aan mijn trekken. Komt ook goed uit want de eerste dag heb ik mijn schoenen werkelijk kapot gelopen (de vakantie veranderde in een dagje schoenwinkelen, het type shopping dat mij niet bijster opwindt, maar het is goed om een doel te hebben in het leven, hoor je mensen wel eens zeggen).

Fietspaden, slinger de slanger, erg smal en tegenliggers staan/rijden op hun strepen, de paden houden plots op tegen een hek/muur, maar wat een genot om zo de stad te verkennen. Na elke bocht doemt er een oud gebouw op, van oudsher veel kerken, torens als onderdeel van een kerk, ander katholiek gedoe zoals de universiteitsgebouwen, gemeenschapshuizen, kastelen. Steeds even kijken of het katholiek of Arabisch is. De geest van good old El Cid hangt hier rond.
Meer recent heeft architect Santiago Calatrava de rivierbedding eerst bedekt met een soort bleekblauw zwembad, (mannen met gasmaskers waren driftig door mij inhaleerbaar chloor aan het strooien) en die oppervlakte heeft ie vervolgens volgepleurd met moderne staketsels, model zeebeesten van Theo Jansen. De meeste gebouwen hebben geen inhoud, staan ogenschijnlijk leeg, ze schreeuwen om kraak of invulling zoals de andere: opera, wetenschap (kijk naar een vliegtuig en een dna-structuur, beide even groot uitgebeeld), een 3D-bioscoop, en inzicht in de oceanografie, het zee-aquarium. Oud en nieuw komt in deze stad samen, ze vullen elkaar goed aan.

Wat in ieder geval ook heel erg fijn is aan Spanje: er zijn nog zoveel kleine winkeltjes en barretjes in de straat. Een boodschapje, koffie, wijn, tapa nemen, zo ontmoeten mensen elkaar en heb je, ook in een grote stad, sociale samenhang. Ook hier schrijdt het Grootkapitaal voort, El Corte Ingles (soort V&D/Bijenkorf maar dan standaard in de lelijkste gebouwen van Spanje, in welke stad dan ook, maar wel heul erg veel en fris en fruitig personeel) heeft vlak buiten het centrum een ministad gebouwd volgens het concept “All you can buy”. Eh, toch wel handig als je lui en moe bent na een dag grootsteedse indrukken / fietsen tegen de wind / al die wijn op terrasjes om nog wat snacks voor de avond te kopen. Dat had je natuurlijk in de mercados willen doen, prachtige hallen zoals de Mercat Central, art nouveau uit 1914, 300 handelaren op een kluitje met de verste vis, het sappigste fruit, de heerlijkste hammen, de membrillo (onthoud die term, het wordt een kweeperenzomer in Nederland), plakken visseneitjes, gedroogde tonijn, fruitissimo. De samenwerkende handelaren waren de eersten in Europa die producten via internet verkochten! Mooi, daar hoef ik dus ook niet meer voor mijn bed uit te komen.

Uit fietsen      

Ten zuiden van de stad ligt een groot meer omgeven door rijstvelden, het natuurgebied Albufera, de kleine zee noemden de Arabische vroege bewoners/bezetters het. De paling die hier zwemt wordt in de paella verwerkt, cuna amb all i pepre, bij voorkeur te eten in El Palmar, het Giethoorn (kanalen) / Urk (voormalig eiland) van het zuiden, met van die karakteristieke barracas, huisjes met rieten dak. Een waar paradijs voor de vogelaar: div kluten al dan niet op stelten, div reigers, flamingo’s, lepelaars, hoppen, een zwarte ibis, visdieven.
Tussen meer en zee nog een verrassing, duinen en een natuurlijk litoraal bos met parasoldennen en een schildpad. Overal geurende (zijn het oplosmiddelen of moet ik er van genieten?) bloemen en bloesems, acacia-achtige, brem, citroen- en sinaasappelbomen, het is immers -hoy hoy- de verjaardag van ZKH Guillermo de Naranja.
Contrasten maken het af: de containerhaven van Valencia, de grote schepen die wachten voor ze de haven in mogen, de zieltogende flatgebouwen, de strandtenten, de ontmoetingsplekken voor eh jongeren, werd ons verteld, goed gefaciliteerd overigens, douches en ehbo-posten, en dan weer juweeltjes van natuur. En wat een weertje! En op gezette tijden een terrasje voor wat wijn, bier, mochito, zumo de naranja met wat tapas.

We kregen het ritme aardig door.

  • Rustig opstaan, bakkertje voor lekkere broodjes, die is niet eens voor 9 uur open, ontbijtje op balkon of in café.
  • Rond elven op pad, te voet of fiets en iets zien of doen.
  • Tussen twee en drie een restaurantje zoeken, blijken toch steeds weer de touristententen te zijn, met bijbehorend ongevraagd variété van gemankeerde muzikanten die wat met hun strijkstok willen meeprikken. Voor 2 uur is de kok nog niet aanwezig, wát een verschil met Frankrijk, waar het altijd heuen is.
  • Rond achten ben je dan weer thuis, je kan dan tot elven nog wat boodschapjes doen. Om ‘s avonds nog wat te snacken, thuis of in t café.
  • Tja, na tweeën begint het uitgaansleven. Als student deed ik hier nog aan mee, maar zelfs op vakantie blijk ik hier te oud voor. ‘s Nachts horen we de deuren slaan als onze buren er op uit gaan. En buiten een hels vuurwerk. Bleek er toch nog heel nachtelijk feest gaande, de heilige San Vincente, goed voor talloze wonderen. Mannen in jurken, mannetjes met luit en zang, met z’n 20-en op een piepklein podium, “het volgende liedje is heel mooi, luister maar” en meisjes. En de zon komt dan boven zee weer op, rare gewaarwording voor een noordzeestrandkind.

De universeel-berg

De geboorte (zoals ze hier de bron benoemen) van de rio Turia, ligt niet ver van de geboorte van de Taag, op de 1400 m-hoogvlakte van de Sierra de Albarracín, de Montes Universales, if you’ve seen one, you’ve seen all. De Trias Geologica Trias-Jura-Krijt valt hier goed te oefenen, zeg maar rood-wit-blauw dat door het landschap golft, alleen dan andersom: de kleurigste zanden met veel rood dus, de gipsen en dolomietjes, de Dinosauruspootafdrukken in de crêmigste kalken. En de dorpen staan daar boven op. Al van oudsher overigens, want in de overhangende rode rotsen, the good old red sandstone, zijn de schetsen van harten, paarden en blote kerels van 7.000 jaar geleden nog zichtbaar. Amb les aquarelles de l’autor.

Super-barrio-man

Onderweg kwamen bij mij diverse ideeën op om fotoseries te maken. Komt goed uit, want over een paar weken ga ik weer naar Spanjeland en dan neem ik mijn camera mee, althans dan is mijn sluitertijd wat langzamer. De volgende onderwerpen neem ik alvast mee in mijn hoofd.

  • Sport en spel in de Tuinen van de Turia, niet alleen de hardlopers en fietsers, er wordt van alles gedaan, tennis, voetbal, pelota (kaatsenballen), jeudeboulles door ouderen, dansende meiden, paardensport met andalucische paardjes en schuchtere amazones in flamenco-kledij, demonstreren, sex.
  • De architectuur van Calatrava, of juist de oude rommel uit vervlogen eeuwen, de tijd van El Cid, katholiek en Arabisch, ruïne of juist opgepimpt met muurschilderingen.
  • De was, vaak van driehoogachter van de lijn gewaaid op het asbestdakje van eenhoogachter alwaar het ligt te zieltogen. De binnenplaatsjes zijn zowieso interessant van kaal- en treurigheid.
  • De haven van Valencia met de containerkranen fel gekleurd in de zon, het contrast met wat je maar wil, de vrolijke strandmeisjes, de moderne of juist oude architectuur.
  • Straatfotografie, gewoon zitten en pakken wat je pakken kan. Er is hier een heel orkest uit elkaar gevallen, steeds als we ergens eten, komt er een vent met viool, vent met bandéon, vent met gitaar, en die gaat dan opdringerig en ongeinteresseerd een behangetje neerzetten, met veel galm en achtergrondmuziek die uit zijn draagbare versterkertje komt. Mooi gezicht als ie geld komt vragen en door velen totaal genegeerd wordt.
  • De daken van de stad, met nog echte tv-antennes, kriskras electriciteitsdraden, duiventillen, daktuintjes,
  • Mannen met een superman-t-shirt, die noemen zich dan super barrio man.
  • De ergernissen van een vliegreis, eerst de gezichten op de vakantiebestemming, dan steeds bozer in rijen, bij inname door de douane van hun zakmes of drankjes, bij het horen dat de ander voor 10x zo weinig de tickets geboekt heeft, de stelletjes die niet kapot te krijgen zijn, de vertraging tot na middernacht en weten dat je morgen weer moet werken. De fotograaf verschuilt zijn eigen verdriet achter zijn lens